Alleen al omdat het de hoogste stad van de wereld is, gelegen op 4090 meter, wil je er geweest zijn. Potosí aan de voet van de Cerro Rico, ooit één van de rijkste en grootste steden ter wereld, centrum van de zilverwinning.
Al in de zeventiende eeuw woonden er ongeveer 200.000 mensen in de mijnstad, die in 1545 door de Spaanse kolonisten van Bolivia was gesticht. Er was zo veel werk en geld te verdienen met het zilver uit de berg Cerro de Potosí, dat er in 1608 zelfs een aanvraag uit ging voor 2000 Afrikaanse slaven per jaar.
Een stad met een mooi oud koloniaal centrum boordevol kerken, imposante huizen en prachtige pleinen. Een heerlijke tussenstop als je door Bolivia reist, lekker slenteren door kleine straatjes, kleurrijke gevels en oude kerken. Bezoek Casa de la moneda of het oude klooster van Santa Teresa.
Maar daar kom je niet voor! Een bezoek aan de zilvermijn is een must-do. Er wordt weliswaar geen zilver meer gedolven maar de mijnen zijn wel nog in werking. Diep onder de grond in smalle schachten wordt dagelijks hard gewerkt onder zware omstandigheden. Tin is nu de belangrijkste inkomstenbron.
Met een bezoek aan de mijn steun je ook de lokale bevolking en de mijnwerkers. Neem van de lokale markt sigaretten, cocabladeren en drankjes voor ze mee, dat wordt zeer gewaardeerd!
In beschermende kleding daal je af en kruip je urenlang door het oude gangenstelsel. Het is een claustrofobische ervaring. De schachten zijn smal, laag en stoffig. De mijn is opgedeeld in vier verdiepingen. Je maakt kennis met de arbeiders en hoort hun verhalen. Zeer indrukwekkend en je beseft dan weer hoe goed wij het hebben!
